Bij de ingang van de Haagse mar(k)t rijdt een meneer met zijn electrische rolstoel tegen de billen van een mevrouw. Mevrouw kijkt om en roept: hé pas eens op.
Rolstoelmeneer zegt: ja je staat in de weg.
Mevrouw zegt dat hij op moet passen.
Er begint een woordenwisseling.
Billenmevrouw was er niet van gediend en vindt dat meneer wel even op had kunnen passen en ook wel om het paaltje heen had kunnen gaan.
Rolstoelmeneer vond van niet, hij wilde daar langs en zei dat hij nog ‘hallo’ riep.
Ja dat deed rolstoelmeneer wel maar hij reed meteen tegen de billen van mevrouw. Hij wachtte niet tot mevrouw klaar was met haar fiets van het slot te halen.
Nee, hij wilde er nu langs, dus reed hij tegen de billen van mevrouw.
Billenmevrouw zei dat hij dan wel even kon wachten.
Er volgde een ja nee in plat Haags van rolstoelmeneer van kèk uit en Surinaams-Nederlands van billenmevrouw: u had moeten wachten.
Billenmevrouw liet rolstoelmeneer achter, zij stapte op de fiets en hij mopperde nog het één en ander in plat Haags.
Een Turkse mevrouw en ik liepen weg, de mar(k)t op, Turkse mevrouw en ik waren het eens dat de rolstoelmeneer wel even op had kunnen passen.
Jet online 